De Vaticaanse grotten, gebouwd tussen 1590 en 1591, werden oorspronkelijk ontworpen om het gewicht van de Sint-Pietersbasiliek erboven te ondersteunen. Wat begon als ondergrondse gewelven werd al snel een heilige ruimte, vooral nadat paus Clemens VIII in 1592 een deel van de crypte renoveerde en de Clementine Chapel creëerde, waar nu Sint-Pietersgraf staat.
Architectonisch gezien combineren de Grotten een solide, stevige constructie met schoonheid, met gewelfde plafonds en ingewikkelde kapellen. Paus Paulus V breidde ze in het begin van de 17e eeuw uit door gangen en nieuwe ruimtes voor gebed toe te voegen. De beroemde architect Gian Lorenzo Bernini hielp bij het ontwerp van veel van de kapellen, waarin elegantie en eenvoud samengingen.
Tegenwoordig herbergen de grotten de graftombes van pausen, heiligen en andere belangrijke figuren. Bezoekers kunnen ook relikwieën zien uit de oorspronkelijke 4e-eeuwse basiliek, die allemaal verbonden zijn met de oude Vaticaanse Necropolis eronder.